Uit klimaatonderzoek blijkt dat de landbouw in de toekomst te maken krijgt met een warmer, droger klimaat en met periodes van hevige regenval. Het onderzoek laat ook zien dat de landbouw kan anticiperen op deze klimaatverandering door te werken aan bodemverbetering.
MWH heeft daarom in samenwerking met andere partijen een project opgezet in de omgeving van Witteveen, in Drenthe. Gedurende het project worden agrariërs begeleid in het verbeteren van de bodemkwaliteit.
Het doel van de pilot is om:
ervaring op te doen met het inpassen van bodemstructuurverbeterende maatregelen in de huidige landbouwbedrijfsvoering,
na te gaan wat het feitelijke effect is op de bodemstructuur en waterhuishouding,
de opgedane kennis onder meerdere boeren verspreiden.
De agrariërs hebben in overleg zelf de bodemverbeterende technieken gekozen. De technieken bestaan uit het gebruik van organisch materiaal uit de omgeving, groenbemesters, minder grondbewerking en een extensief bouwplan. Het effect van deze methoden op de bodem worden eens per vier jaar gemeten. De projectduur is vier jaar met een mogelijke uitbreiding naar acht jaar. Er is gekozen voor deze lange termijn duur vanwege de langzame organische stof opbouw. De verhoging van het organische stofgehalte is vaak pas te meten na zes tot acht jaar.
Bodemverbetering zorgt niet alleen voor het verbeteren van de bodemkwaliteit maar heeft ook een positieve invloed op de omgeving:
een goede bodem voorkomt uitspoeling naar oppervlakte water;
een goede bodem heeft minder bestrijdingsmiddelen nodig;
een goede bodem is minder droogte gevoelig;
een goede bodem kan meer regenval absorberen;
een goede bodem heeft minder beregening nodig;
een goede bodem heeft meer bodemleven en weidevogels;
een goede bodem legt meer atmosferische koolstof vast.